Verstandelijke beperking



Verstandelijke beperking

Baby’s en peuters met een verstandelijke beperking ontwikkelen zich minder snel dan andere kinderen van hun eigen leeftijd. Ze gaan later zitten, staan en lopen, beginnen later met brabbelen en woordjes nazeggen en ze leren minder snel dan andere kinderen van dezelfde leeftijd. Verder hebben baby’s en peuters met een verstandelijke beperking meer herhaling nodig om nieuwe dingen te leren.

Om te meten of iemand een verstandelijke beperking heeft, gebruikt een deskundige een intelligentietest. Tijdens een intelligentietest moet je verschillende opdrachten maken, bijvoorbeeld:

  • een puzzel maken;
  • plaatjes bij elkaar zoeken;
  • woorden nazeggen;
  • een zin afmaken;
  • blokjes in een patroon leggen.

De uitkomsten van een intelligentietest worden ook wel IQ genoemd. De meeste mensen hebben een IQ tussen de 90 en 110. Kinderen met een verstandelijke beperking hebben een IQ onder de 70. Door hun lage IQ kunnen zij zich minder goed redden in de maatschappij. 

Ongeveer de helft van de mensen met een verstandelijke beperking heeft een licht verstandelijke beperking. Sommigen lukt alles zo goed, dat ze geen begeleiding nodig hebben. Anderen lukt het net niet om alles zelf te doen. Zij hebben af en toe hulp nodig.

Heeft je broer of zus een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking, dan heeft hij/zij zorg en ondersteuning nodig bij bijna alles wat hij/zij doet. Je broer of zus kan niet zelfstandig eten, wassen, aan- en uitkleden en naar bed gaan. Met hem of haar praten gaat niet zo makkelijk. Sommige mensen met een verstandelijke beperking gebruiken wel wat woordjes, maar anderen maken alleen geluidjes. Veel mensen met een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking hebben ook nog andere problemen. Ze kunnen bijvoorbeeld niet goed horen of zien, niet goed lopen of ze hebben epilepsie. Ook zijn ze vaak sneller ziek. Mensen met een lichamelijke beperking en een verstandelijke beperking noemen we meervoudige beperkt (zie ook Meervoudig complex gehandicapt).

Bij ongeveer de helft van de kinderen vinden de artsen een oorzaak. Soms lukt dit pas na lang onderzoek. De oorzaak kan in de genen of de chromosomen liggen. Dan is er daar een foutje ontstaan. Dat is vaak door toeval gekomen. Soms heeft de verstandelijke beperking te maken met iets wat tijdens de zwangerschap is gebeurd. De moeder is bijvoorbeeld ziek geweest terwijl het kind in de baarmoeder zat. Of de moeder heeft medicijnen, drugs of alcohol gebruikt waardoor het kind is beschadigd.

Meer weten?