Dwangstoornis



Dwangstoornis

Bij een dwangstoornis staan steeds terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen centraal. Wanneer je broer of zus een dwangstoornis heeft, denkt hij/zij vaak aan dingen waar hij/zij helemaal niet aan wil denken. Bijvoorbeeld dat er een ernstig ongeluk gaat plaatsvinden of dat ze een vreselijke ziekte krijgen. Deze gedachten zorgen ervoor dat ze bepaalde dingen moeten doen, om te voorkomen dat zij dat ongeluk krijgen of die ernstige ziekte. Deze dwanghandelingen nemen veel tijd in beslag, omdat ze telkens herhaald moeten worden. Er blijft weinig tijd over voor andere dingen. Iemand die een dwangstoornis heeft, weet meestal zelf dat dit gedrag niet nodig is, maar kan het gedrag niet stoppen: het is iets dat ze ‘moeten’ van zichzelf. 

Dwanggedachten (obsessies):
Dwanggedachten zijn ideeën, gedachten, beelden of impulsen (drang) die constant terugkomen en voor veel spanning zorgen. 

Dwanghandelingen (compulsies):
Dwanghandelingen zijn herhaalde handelingen (bijvoorbeeld handenwassen, controleren) of mentale activiteiten (bijvoorbeeld tellen, herhalen) die volgens bepaalde regels op een stereotiepe wijze worden verricht. 

Een dwangstoornis heeft verschillende kenmerken, namelijk:

  • aanwezigheid van dwanggedachten en/of dwanghandelingen;
  • de dwangverschijnselen veroorzaken ernstige overlast die minstens één uur per dag in beslag nemen of erg storend zijn voor de dagelijkse routine, sociale activiteiten of relaties met anderen;
  • de klachten veroorzaken veel spanning.

De meeste mensen met een dwangstoornis hebben zowel dwanggedachten als dwanghandelingen. De dwanggedachten kunnen plotseling ontstaan, maar vaak worden ze uitgelokt door bepaalde gedachten, gebeurtenissen of situaties. Voor een dwangstoornis kun je behandeld worden. Gesprekken met een psycholoog, leren omgaan met de dwanggedachten en/of dwanghandelingen, en medicijnen zijn effectieve manieren van behandeling.

Meer weten?
Kijk ook eens op de volgende websites voor informatie, tips en filmpjes: